zondag 13 januari 2008

De geschiedenis van de dans

Inleiding

In vele landen vormen dansen, zingen en ritmische geluiden samen rituelen die mensen dichter bij elkaar brengen.

Er zijn verschillende soorten dans:
  • Volksdans: is een dans die bij een land of streek hoort. Deze dans hoort bij het dagelijkse leven, feestelijkheden en ceremonieën.
  • Dansen voor het plezier kan op feestjes, in een dancing of op dansles.
  • Theaterdans: is dans in het theater of in de film. Die is bedoeld voor een publiek dat ernaar kijkt. Om een verhaal te vertellen of om een stemming te creëren is een mengeling nodig van dans, muziek en decors. Jazz- en tapdans, modern en klassiek ballet en moderne dans zijn vormen van theaterdans.

Ballet verschilt van andere dansvormen, omdat ballertdansers hun benen vanuit hun bekken uitdraaien(en dehors), zodat ook de voeten naar buiten wijzen. Ballerina's gebruiken speciale schoenen met een verharde neus zodat ze op de teenpunt(en pointe) kunnen dansen. Door deze twee technieken kunnen dansers beter draaien en bewegen, waardoor ballet er vaak spectaculair uitziet.

Hoe ballet ontstond

Het ontstond in de 16de en 17de eeuw aan de grote Europese hoven. Het hof van Lodewijk XIV bevond zich in het palleis van Versailles, vlak bij Parijs. De hovelingen namen deel aan grote georganiseerde feesten in de tuinen en balzalen. De hofballetten(ballet de cours) bestonden uit muziek, dans en zang. Soms waren er ook paardenparades, optochten en toespraken.

Doordat aan het hof strenge regels golden, werd het ballet elegant en precies. Lodewijk XIV danste zijn eerste ballet toen hij dertien was.

Marie Camargo(1710-1770) maakte haar rok korter, waardoor ze moeilijkere bewegingen kon uitvoeren en ze haar voetenwerk beter kon laten zien.

Salavatore Viganò( 1769-1821) wou de begingen natuurlijker laten lijken en maakte ze daarmee expressiever. Zijn costuums waren gebaseerd op die van de Grieken.

Grieken en Romeinen dansten voor hun plezier. Balletten uit de 17de en 18de eeuw waren vaak gebaseerd op Griekse en Romeinse Mythen.

De balletten werden steeds vaker op een podium van een theater opgevoerd. Professionelen dansers namen de plaats in van hovelingen. In 1661 richte Lodewijk XIV de Académie Royale de la Danse op. De eerste directeur hiervan, dansmeester Pierre Beauchamps, legde de grondbeginselen van de passen vast: het 'en dehors' en de vijf voetposities. Die vormen sindsdien de basis van de Europese ballettechniek.

Het ballet ontwikkelt zich

Rond 1830 droeg de ballerina een lange tutu met een strak bovenlijfje, daaronder tulen rokken tot over de knie. Deze kostuums zie je nu nog in romantische balletten zoasl 'La Sylphide'.

Begin deze eeuw kwam de klassieke tutu in de mode, met een kort, wijd uitstaand rokje dat uit veel laagjes stof bestaat. Dat gaf meer vrijheid aan de beenbewegingen, die hoger en uitdagender werden.

Marie Taglioni(1804-1884) was de eerste ballerina die zelfstandig op haar teenpunten ging dansen. Daardoor leek het alsof ze zweefde. Balletschoenen waren toen amper verhard. Haar vader die ook haar leraar was, bedacht oefeningen om haar benen en voeten te versterken.

Bij klassiek ballet is de techniek gedurfder en moeilijker dan bij romantisch ballet. Klassiek ballet is ook van latere datum. Het Zwanenmeer is een voorbeeld van een (romantisch) klassiek ballet.

Aan het einde van de 19de eeuw bedacht de choreograaf Marius Petipa een reeks klassieke balletten: groots opgezette sprookjesballetten die met weelderige decors en kostuums waren vormgegeven. Het verhaal werd uitgebeeld volgens vaste patronen. Er waren solo's(voor één danser), pas de deux(voor twee dansers), en groepsdansen voor het corps de ballet.

Moderne balletten vertellen vaak geen verhaal, maar gaan over stemmingen of gevoelens.

Geen opmerkingen: