donderdag 31 januari 2008
Hoe wordt een balletvoorstelling gemaakt?
Ten eerste is er de choreograaf, die bedenkt het verhaal en de bewegingen. De choreograaf werkt nauw samen met de componist, die de muziek schrijft.
Dan zijn er nog ontwerpers voor het decor, de costuums en de belichting. Zij bepalen hoe het ballet er op het podium uitziet.
Oude stukken zoals 'Het Zwanenmeer' worden vaak opgevoerd met een nieuw decor en nieuwe costuums.
Choreografen kunnen door verschillende zaken geïnspireerd worden. Door een toneelstuk, muziek, poëzie, mythen en legenden. Die ideeën ontstaan deels vanuit de muziek en worden uitgedrukt in bewegingen. Een choreograaf kan aan een componist vragen om muziek te schrijven, maar hij kan ook een nieuwe choreografie maken op een oud muziekstuk.
Bij modern ballet wordt soms gebruik gemaakt van elektronische muziek en ongewone geluidseffecten.
Een ontwerper moet creatief zijn met textiel, kleuren en met perspectief kunnen omgaan. Daarbij moeten ze soms een architect en een technicus zijn. Want in sommige decors zitten trappen,ramen en balkons. Dercorstukken kunnen machinaal bewogen worden. Het is heel balangrijk dat decor en belichting samen effect hebben, dan waant het publiek zich in een andere wereld.
Met gekleurde lampen, spotlights en speciale effecten kan de lichtontwerper zorgen voor de sfeer van het ballet. Van dat lichtontwerp wordt een computerprogramma gemaakt. Dat programma wordt tijdens de voorstelling door een technicus bediend.
Rekwisieten zijn voorwerpen die dansers gebruiken tijdens het ballet, meestal om het verhaal te verduidelijken. Ze worden in ateliers gemaakt van papier-maché, hout, stof of kuntshars. Ze zijn vaak veel lichter dan ze eruitzien. Dat materiaal moet natuurlijk wel tegen een stootje kunnen.
De kostuumontwerper is verantwoordelijk voor de kledij van de dansers en figuranten. Maar ook voor schoenen, pruiken, hoeden, sieraden en voor de make-up(grime). Voor een ballet dat een hele avond vult zijn soms tot driehonderd kostuums nodig. De ontwerper maakt van elk ontwerp een gekleurde tekening en schrijft er tips bij voor stoffen en afwerking.
Hoe prachtig de ontwerpen ook zijn, de dansers moeten er vrij in kunnen bewegen. Armen en benen moeten ze hoog kunnen heffen. Ook springen en draaien mag door het kostuum niet moeilijker worden. Met kostuums kunnen personnages uitgebeeld worden.
Zonder deze mensen zou een ballet nooit opgevoerd kunnen worden!
Pas de deux
In klassieke balletten volgt een pas de deux een vast patroon:
1. een samengedanst adagio
2. afwisselend solo-variaties door danser en danseres
3. coda: een nog snellere finale
Om een pas de deux te kunnen dansen zijn er jongens nodig. Als je niet professioneel danst is het vaak moeilijk om aan een mannelijke danspartner te geraken.
Het lijkt voor het publiek niet altijd zo, maar in een pas de deux speelt de jongen een heel belangrijke rol. Zijn taak is om het meisje te tillen, en haar te ondersteunen bij het draaien en het houden van haar evenwicht.
Als je een pas de deux danst moet je je partner volledig vertrouwen. De partners moeten elkaar perfect aanvoelen. Een pas de deux moet er moeiteloos uitzien.
Een ballerina is op spitsen langer, de partners moeten fysiek bij elkaar passen. Pas de deux uit romantische balletten zijn vooral zacht een vloeiend van aard. Klassieke pas de deux zijn elegant, helder van lijn en technisch heel gevarieerd. Pas de deux zijn heel populair bij het publiek.
Mannelijke dansers trainen de spieren in hun armen, schouders, knieën en rug met gewichten en spierversterkende oefeningen. Die moeten goed uitgevoerd worde om blessures te voorkomen. Ze mogen geen bodybuilders worden, want ze moeten snel en soepel kunnen bewegen.
woensdag 30 januari 2008
In het midden
Dan een adagio, dat zijn trage oefeningen om je houding en evenwicht te verbeteren. Vervolgens worden pirouettes geoefend, verschillende draaibewegingen.
Daarna worden er sprongen geoefend, batterie zijn snelle sprongen waar bij de benen in de lucht tegen elkaar tikken. Dergelijke combinaties kunnen ook op de diagonaal geoefend worden.
Petis allegro of kleine sprongen, die worden eerst uitgevoerd. Deze kunnen ook voorkomen in een combinatie met grote sprongen.
Grand allegro of grote sprongen, die zijn hoger en krachtiger. Deze sprongen worden vaak op de diagonaal gedaan.
Aan de barre
Aan de barre doe je eerste oefeningen op het ene been, en na een halve draai, op het andere been. Zo zorg je ervoor dat je spieren zich gelijkmatig ontwikkelen. De meeste oefeningen worden voorwaarts, zijwaart, achterwaarts en dan opnieuw zijwaarts uitgevoerd. Dat heet 'en croix', kruisvorming.
Barre-oefeningen duren een kwartier tot een half uur. De meeste oefeningen beginnen en eindigen in één van de vijf voetposies. Er zijn ook vijf armposities.
Houding
Het is belangrijk om je billen op te spannen en je buik in te trekken zodat je rug goed recht is. Houd je hoofd recht en je kin een beetje naar boven. Probeer je nek lang en elegant te maken. Ontspan daarbij je schouders. Om je gewicht juist te plaatsen moet je op de bal van je voeten steunen zonder je hielen op te tillen. Het is heel belangrijk om tijdens de oefeningen goed te ademen, anders wordt je sneller moe of krijg je de milt.
Handen
Houd je vingers losjes bij elkaar, je duimen mogen niet uitsteken.
Voeten
Strek je voeten rechtuit via de middelste teen. De tenen mogen niet gebogen worden. Houd altijd je hielen naar voor. Een voet die naar binnen buigt heet een sikkelvoet.
dinsdag 29 januari 2008
Pointes
Het hangt van je kracht af wanneer je op spitsen(of pointes) mag dansen. Je vaardigheid is hiervoor natuurlijk ook belangrijk. De leerkracht bepaalt wanneer je sterk genoeg bent om het hele lichaamsgewicht op de tenen te dragen. Zo wordt vermeden dat knieën en heupen overbelast geraken. Als je te vroeg op spitsen begint te dansen, of het zelf thuis probeert, kun je ernstige blessures oplopen.
Spitsen bestaan ui:
- een satijnen buitenkant
- een trekkoodje, om de schoen goed te doen aansluiten rond je voet
- een teenstuk, dat bestaat uit verschillende lagen jute met lijm. Dit zorgt dat het makkelijker en minder pijnlijk is om op je tenen te dansen.
- een linnen voering, die zorgt dat de schoen stevig is
- en een leren zool, die geeft de voeten steun.
Schoenlinten zijn 2.5cm breed en ongeveer 50cm lang.
Hoe naai je deze linten juist aan de schoenen? Vouw de hiel van de schoen naar voren. Naai aan elke kant een lint, vlak voor de vouw. Naai het lint aan de stof, niet aan het trekkoordje.
Hoe doe je de linten correct rond je enkel?
1. Zet je voet plat op de vloer en begin met het binnenste lint. Span de linten genoeg aan.
2. Haal het lint over de voet, om de enkel en weer naar achteren. Het lint zit juist boven je enkel, niet te hoog!
3. Kruis het buitenste lint over het eerste: over de voet, rond de enkel.
4. Knoop de linten vast aan de binnenkant van de enkel en stop de eindjes weg. Zorg dat de eindjes niet te lang zijn, dat oogt slordig. Let op dat het knoopje niet tegen je achillespees zit.
Kleding
Daaran moet je speciale balletkleren dragen. Op de meeste dansscholen is er een uniform, zo moeten alle meisjes bv. een zwart balletpak, een roze collant en roze balletschoenen dragen. De kledij zit strak om je lichaam. Zo kan de docent goed zien wat je doet. Je houding is heel belangrijk in het klassiek ballet.
Jongens dragen een zwarte aansluitende bloek, een wit T-shirt, witte kousen en zwarte balletschoenen.
Meisjes dragen een balletpak, meestal wit of roze, een roze collant en roze balletschoenen.
Iedereen probeert er zo verzorgd mogelijk uit te zien. Het haar is uit je gezicht en wordt meestal opgestoken in een dots. Bij kort haar kan je het uit je gezicht houden met een haarlint of schuivertjes. Dansen is een stuk moeilijker met haren voor je gezicht.
Was je balletkleren na elke les. Beenwarmers en een kruiselings dichtgeknoopt truitje kan je aan het begin van de les dragen tijdens de opwarming. Bij het dansen draag je nooit sieraden, dat kan gevaarlijk zijn. Een tutu draag je enkel bij voorstellingen.
Links over ballet
http://home.student.uva.nl/reshma.chierandjoe/index.html
Vooral de afbeeldingen van de basisposities zijn interessant. Er staan ook duidelijke afbeeldingen bij.
Meer inforamtei over het Koninklijk Ballet van Vlaanderen vind je op de volgende site:
http://www.cultuurweb.be/CNETPortal/DetailDossiers.aspx?id_dossiers=A9601337-A8F1-9011-CB62D7E91F11D300&link=Inleiding&language=nl&locale=nl-NL
De informatie is kort en duidelijk. Je vind er de geschiedenis van het ballet in het kort. Je vind er informatie over sprookjesballetten en over balletopleidingen.
Op de volgende site krijg je algemene inforamtie over de geschiedenis van de dans, dansstukken, dansers, danspedagogen, ontwerpers en scenografen, en over balletgezelschappen over de hele wereld.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Ballet
Hier vind je meer uitleg over de kleding, de voetposities en de opbouw van een balletles.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Klassiek_ballet
Een heel interessante site voor dansers en dansleerkrachten. De informatie op de site is heel uitgebreid.
http://www.klassiekballet.nl/
Een overzicht van alle dansstijlen. Klik op de naam van een dansstijl om er meer over te weten te komen.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_dansstijlen
donderdag 24 januari 2008
Leren dansen
Balletlessen moeten vooral leuk zijn, voor jou, de andere leerlingen en de leraar. Daarom is het heel belangrijk om de juiste intselling te hebben bij de lessen. Je moet geïnteresseerd en gemotiveerd zijn. Je moet blijven kijken, luisteren en oefenen.
Als je balletlessen wil volgen zoek je het beste naar een school met een leraar die een opleiding heeft gevolgd om te les te geven. Dat is belangrijk om de techniek juist te kunnen leren, maar ook voor je lichaam. Opgeleide leerkrachten hebben ook anatomie gekregen. Er zijn verschillende manieren waarop je les kan krijgen. Volgens het Engelse systeem van de Royal Academy of Dancing, en volgens het Russische systeem van Cecchetti en Vaganova. Je kunt naast ballet ook andere lessen volgen zoals moderne dans, jazz, hedendaagse dans en tapdans.
Anna Pavlova
Van 1906 tot 1908 was Anna Pavlova de enige leerling van Enrico Cecchetti. Ze werkte samen met de bekende leraar Enrico Cecchetti heel hard om sterk te worden. Het Marjinski Ballet nam haar aan.
Anna Pavlova verschilde van de andere dansers omdat ze zo gepassioneerd was door het ballet. Ze wou dat zo veel mogelijk mensen over de hele wereld haar konden zien dansen. Ze trad 15 jaar lang op in grote en kleine steden, voor rijk en arm, over de hele wereld. Wie haar had gezien vergat haar nooit meer.
Pavlova zei ooit: 'Ik hoop dat mijn boodschap over schoonheid, vreugde en het leven zelf wordt overgenomen en doorgegeven. Ik hoop, dat wanneer Anna Pavlova vergeten is, de herinnering aan haar dans voortleeft. Als ik dat voor het ballet bereikt heb ben ik tevreden.'
maandag 21 januari 2008
De danser
Dansers stoppen ongeveer op een leeftijd van 35 jaar met dansen, dan moeten ze een nieuwe carrière opbouwen. De meeste dansers blijven wel in dezelfde sector. Ze worden dan choreograaf, leraar of directeur van een gezelschap. Hun doorzettingsvermogen is dan heel handig.
Mannen en ballet
http://nl.youtube.com/watch?v=IRzVLCOKd3Q&NR=1
zondag 13 januari 2008
De geschiedenis van de dans
In vele landen vormen dansen, zingen en ritmische geluiden samen rituelen die mensen dichter bij elkaar brengen.
Er zijn verschillende soorten dans:
- Volksdans: is een dans die bij een land of streek hoort. Deze dans hoort bij het dagelijkse leven, feestelijkheden en ceremonieën.
- Dansen voor het plezier kan op feestjes, in een dancing of op dansles.
- Theaterdans: is dans in het theater of in de film. Die is bedoeld voor een publiek dat ernaar kijkt. Om een verhaal te vertellen of om een stemming te creëren is een mengeling nodig van dans, muziek en decors. Jazz- en tapdans, modern en klassiek ballet en moderne dans zijn vormen van theaterdans.
Ballet verschilt van andere dansvormen, omdat ballertdansers hun benen vanuit hun bekken uitdraaien(en dehors), zodat ook de voeten naar buiten wijzen. Ballerina's gebruiken speciale schoenen met een verharde neus zodat ze op de teenpunt(en pointe) kunnen dansen. Door deze twee technieken kunnen dansers beter draaien en bewegen, waardoor ballet er vaak spectaculair uitziet.
Hoe ballet ontstond
Het ontstond in de 16de en 17de eeuw aan de grote Europese hoven. Het hof van Lodewijk XIV bevond zich in het palleis van Versailles, vlak bij Parijs. De hovelingen namen deel aan grote georganiseerde feesten in de tuinen en balzalen. De hofballetten(ballet de cours) bestonden uit muziek, dans en zang. Soms waren er ook paardenparades, optochten en toespraken.
Doordat aan het hof strenge regels golden, werd het ballet elegant en precies. Lodewijk XIV danste zijn eerste ballet toen hij dertien was.
Marie Camargo(1710-1770) maakte haar rok korter, waardoor ze moeilijkere bewegingen kon uitvoeren en ze haar voetenwerk beter kon laten zien.
Salavatore Viganò( 1769-1821) wou de begingen natuurlijker laten lijken en maakte ze daarmee expressiever. Zijn costuums waren gebaseerd op die van de Grieken.
Grieken en Romeinen dansten voor hun plezier. Balletten uit de 17de en 18de eeuw waren vaak gebaseerd op Griekse en Romeinse Mythen.
De balletten werden steeds vaker op een podium van een theater opgevoerd. Professionelen dansers namen de plaats in van hovelingen. In 1661 richte Lodewijk XIV de Académie Royale de la Danse op. De eerste directeur hiervan, dansmeester Pierre Beauchamps, legde de grondbeginselen van de passen vast: het 'en dehors' en de vijf voetposities. Die vormen sindsdien de basis van de Europese ballettechniek.
Het ballet ontwikkelt zich
Rond 1830 droeg de ballerina een lange tutu met een strak bovenlijfje, daaronder tulen rokken tot over de knie. Deze kostuums zie je nu nog in romantische balletten zoasl 'La Sylphide'.
Begin deze eeuw kwam de klassieke tutu in de mode, met een kort, wijd uitstaand rokje dat uit veel laagjes stof bestaat. Dat gaf meer vrijheid aan de beenbewegingen, die hoger en uitdagender werden.
Marie Taglioni(1804-1884) was de eerste ballerina die zelfstandig op haar teenpunten ging dansen. Daardoor leek het alsof ze zweefde. Balletschoenen waren toen amper verhard. Haar vader die ook haar leraar was, bedacht oefeningen om haar benen en voeten te versterken.
Bij klassiek ballet is de techniek gedurfder en moeilijker dan bij romantisch ballet. Klassiek ballet is ook van latere datum. Het Zwanenmeer is een voorbeeld van een (romantisch) klassiek ballet.
Aan het einde van de 19de eeuw bedacht de choreograaf Marius Petipa een reeks klassieke balletten: groots opgezette sprookjesballetten die met weelderige decors en kostuums waren vormgegeven. Het verhaal werd uitgebeeld volgens vaste patronen. Er waren solo's(voor één danser), pas de deux(voor twee dansers), en groepsdansen voor het corps de ballet.
Moderne balletten vertellen vaak geen verhaal, maar gaan over stemmingen of gevoelens.